maandag, mei 13, 2024
Onderwijs

Normering


Met normering wordt bedoeld de maatstaf die wordt gehanteerd bij het becijferen van toetsen.
Normeren is dus het toekennen van een waardering aan een score op een toets. Bijvoorbeeld: 31 punten is onvoldoende, 32 punten is voldoende en 45 punten is goed.
In Nederland drukken we de waardering vaak uit in een cijfer.
Daar zijn we inmiddels zo aan gewend dat niemand raar opkijkt als we zeggen: normeren is het toekennen van een cijfer aan een score. Belangrijk punt in de normering is de grens tussen voldoende en onvoldoende. Dat punt noemen we de cesuur.
Om te zorgen dat de leerling het cijfer krijgt dat hij verdient, is het heel belangrijk iets te weten over de moeilijkheid van de toets.
Een hoge score op een toets kan namelijk komen doordat de leerlingen heel goed zijn, maar het kan ook komen doordat de vragen heel makkelijk zijn.
Om iets te kunnen zeggen over de vaardigheid van de leerling moet je dus informatie hebben over de moeilijkheid van de vragen.

Twee manieren van normeren.

De twee manieren van normeren zijn de absolute normering en de relatieve normering.
Bij de absolute normering geld dat dat de norm voor iedereen van toepassing is.
Een voorbeeld is dat men bij elke twee fouten een punt minder krijgt.
Een alternatief is de relatieve normering waarbij pas achteraf wordt gekeken of de leerprestaties wel voldoende zijn.
Zouden alle leerlingen dezelfde kennis hebben dan zou bij de absolute normering prima zijn.
Maar als de kennis onvoldoende is bij een bepaalde groep leerlingen, door bijvoorbeeld taalachterstand, ziekteverzuim etc, dan zou een relatieve normering veel eerlijker zijn.
Met name in de lockdown periode tijdens de covidpandemie werd er meer gebruik gemaakt van de relatieve normering.
Aangezien niet iedereen toen evenveel lesuren en kennis hadden opgebouwd dan wanneer ze gewoon naar school hadden kunnen komen.

De meest gebruikte normering en College voor Toetsen en Examens

De meest gebruikte normering is die van Cito.

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is een zelfstandig bestuursorgaan en is namens de overheid verantwoordelijk voor de kwaliteit en het niveau van de centrale examens en toetsen in Nederland. Het voert zijn taken uit onder verantwoordelijkheid van het ministerie van OCW.

De centrale examens en toetsen waar het CvTE verantwoordelijk voor is, zijn:

  • de Centrale Eindtoets in het primair onderwijs
  • de centrale examens en de rekentoets in het voortgezet onderwijs
  • de staatsexamens in het voortgezet onderwijs
  • de centrale examens rekenen en taal in het mbo
  • de staatsexamens Nederlands als tweede taal

Centrale Eindtoets po

De Centrale Eindtoets is de eindtoets die de overheid aanbiedt aan leerlingen uit groep 8. De Centrale Eindtoets kan digitaal en op papier gemaakt worden. De uitkomst van de toets is een advies voor het best passende brugklastype.

Het College voor Toetsen en Examens is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Centrale Eindtoets. Dit betekent onder andere dat het CvTE de toetswijzer en niveaus en opgaven van de toetsen vaststelt. Ook stelt het CvTE de beoordelingsnormen en de scores vast die daarbij horen. Daarnaast is het CvTE verantwoordelijk voor het opstellen van het leerlingrapport.

De Centrale Eindtoets wordt in samenwerking met Stichting Cito gemaakt. Vaststellingscommissies van het CvTE bepalen onder andere welke opgaven in de Centrale Eindtoets komen. Ook bepalen zij of de Centrale Eindtoets een evenwichtige toets is. De Centrale Eindtoets bestaat uit twee verplichte onderdelen: Nederlandse taal en rekenen. Daarnaast kunnen scholen kiezen voor het onderdeel wereldoriëntatie.

De Centrale Eindtoets meet in welke mate de leerling de referentieniveaus voor taal en rekenen beheerst. Ook geeft de toets een advies over welk type vervolgonderwijs het beste bij de leerling past.
(bron: cvte.nl)