donderdag, mei 9, 2024
Didactiek

Coöperatief leren


Coöperatief leren is een educatieve benadering die tot doel heeft klasactiviteiten te organiseren in academische en sociale leerervaringen.
Coöperatief leren houdt veel meer in dan alleen leerlingen in groepen indelen, en het wordt wel beschreven als ‘het structureren van positieve onderlinge afhankelijkheid’.
Leerlingen moeten in groepen werken om gezamenlijk taken uit te voeren in de richting van academische doelen. In tegenstelling tot individueel leren, dat competitief van aard kan zijn, kunnen leerlingen die coöperatief leren profiteren van elkaars middelen en vaardigheden (elkaar om informatie vragen, elkaars ideeën evalueren, elkaars werk volgen, enz.).
Bovendien verandert de rol van de leraar van het geven van informatie naar het faciliteren van het leren van leerlingen.
Iedereen slaagt als de groep slaagt.

Vijf essentiële elementen worden geïdentificeerd voor de succesvolle integratie van coöperatief leren in de klas:

  • positieve onderlinge afhankelijkheid
  • individuele en groepsverantwoordelijkheid
  • promotionele interactie (van aangezicht tot aangezicht)
  • de leerlingen de vereiste interpersoonlijke en kleine groepsvaardigheden aanleren
  • groepsverwerking.

Verschillende manieren

Formeel coöperatief leren wordt gestructureerd, gefaciliteerd en gecontroleerd door de docent in de loop van de tijd en wordt gebruikt om groepsdoelen te bereiken bij taakwerk (bijvoorbeeld het voltooien van een eenheid).
Elk cursusmateriaal of elke opdracht kan worden aangepast aan dit type leren, en groepen kunnen variëren van 2-6 personen met discussies van enkele minuten tot een hele periode.

Typen formele coöperatieve leerstrategieën zijn onder meer:

  • De puzzeltechniek
  • Opdrachten die betrekking hebben op het oplossen van problemen en het nemen van beslissingen in de groep
  • Laboratorium- of experimentopdrachten
  • Peer review werk (bijvoorbeeld het redigeren van schrijfopdrachten).

 

Het hebben van ervaring en het ontwikkelen van vaardigheden met dit type leren vergemakkelijkt vaak informeel en basaal leren.
Puzzelactiviteiten zijn geweldig omdat de leerling de rol van leraar over een bepaald onderwerp op zich neemt en de leiding heeft over het onderwijzen van het onderwerp aan een klasgenoot.
Het idee is dat als studenten iets kunnen onderwijzen, ze de stof al geleerd hebben.

Informeel coöperatief leren omvat groepsleren met passief onderwijzen door de aandacht te vestigen op het materiaal door middel van kleine groepjes gedurende de les of door discussie aan het einde van een les, en meestal zijn er groepen van twee bij betrokken (bijv. turn-to-your-partner-discussies).
Deze groepen zijn vaak tijdelijk en kunnen van les tot les veranderen (heel erg in tegenstelling tot formeel leren waarbij 2 studenten gedurende het hele leerperiode lab partners kunnen zijn en bijdragen aan elkaars wetenschappelijke kennis).

Discussies hebben doorgaans vier componenten, waaronder het formuleren van een antwoord op vragen van de leraar, het delen van antwoorden op de gestelde vragen met een partner, het luisteren naar de antwoorden van een partner op dezelfde vraag en het bedenken van een nieuw, goed ontwikkeld antwoord.
Dit type leren stelt de leerling in staat om meer informatie te verwerken, te consolideren en vast te houden.

Technieken

Er zijn een groot aantal coöperatieve leertechnieken beschikbaar. Sommige technieken voor samenwerkend leren maken gebruik van studentenparen, terwijl andere gebruikmaken van kleine groepen van vier of vijf studenten. Er zijn honderden technieken gecreëerd in structuren die in elk inhoudsgebied kunnen worden gebruikt.
Tot de eenvoudig te implementeren structuren behoren denk-paar-deel, denk-paar-schrijf, variaties op Round Robin en de wederzijdse onderwijstechniek.
Een bekende coöperatieve leertechniek is de Puzzel, Puzzel II en omgekeerde puzzel.
Docenten moeten nadenken over kritisch denken, creatief denken en empathisch denken om leerlingen in tweetallen te laten samenwerken.

Denk-paar-deel

Denk-paar-deel, oorspronkelijk ontwikkeld door Frank T. Lyman (1981), stelt leerlingen in staat om stil over een gestelde vraag of probleem na te denken.
De leerling kan gedachten opschrijven of gewoon in zijn of haar hoofd brainstormen. Wanneer daarom wordt gevraagd, vormt de leerling een duo met een leeftijdsgenoot en bespreekt zijn of haar ideeën en luistert vervolgens naar de ideeën van zijn of haar partner.
Na een dialoog in tweetallen vraagt de leraar om reacties van de hele groep.
Leraren die deze techniek gebruiken, hoeven zich geen zorgen te maken dat leerlingen niet vrijwillig meedoen, omdat elke leerling al een idee in zijn hoofd heeft; daarom kan de leraar een beroep doen op iedereen en de productiviteit van de discussie verhogen.

Puzzel

Leerlingen zijn lid van twee groepen: thuisgroep en expertgroep. In de heterogene thuisgroep krijgen de leerlingen elk een ander onderwerp toegewezen.
Zodra een onderwerp is geïdentificeerd, verlaten de leerlingen de thuisgroep en groeperen ze zich met de andere studenten met hun toegewezen onderwerp.
In de nieuwe groep leren de leerlingen samen de stof voordat ze terugkeren naar hun thuisgroep. Eenmaal terug in hun thuisgroep is elke leerling verantwoordelijk voor het onderwijzen van zijn of haar toegewezen onderwerp.

Andere technieken

Puzzel II

Puzzel II is de variant van de normale puzzel, waarin leden van de thuisgroep hetzelfde materiaal krijgen toegewezen, maar zich concentreren op afzonderlijke delen van het materiaal. Elk lid moet een “expert” worden op zijn of haar toegewezen deel en de andere leden van de thuisgroep onderwijzen.

Omgekeerde puzzel

Het verschilt van de originele puzzel tijdens het leergedeelte van de activiteit. Bij de omgekeerde puzzel onderwijzen leerlingen in de expertgroepen de hele klas in plaats van terug te keren naar hun thuisgroep om de inhoud te onderwijzen.

Binnen-buiten cirkel

De binnen-buiten cirkel is een coöperatieve leerstrategie waarbij leerlingen twee concentrische cirkels vormen en om de beurt nieuwe partners ontmoeten om de vragen van de leraar te beantwoorden of te bespreken.
Deze methode kan worden gebruikt om een verscheidenheid aan informatie te verzamelen, nieuwe ideeën te genereren en problemen op te lossen.

Bol.com AlgemeenBol.com Algemeen

Wederzijds lesgeven

Brown en Paliscar (1982) ontwikkelden wederkerig onderwijs, dat – zoals het momenteel wordt toegepast – betrekking heeft op de vorm van begeleid, coöperatief leren met een collaboratieve leeromgeving tussen leerleiders en luisteraars; deskundige steigerbouw door een volwassen leerkracht; en directe instructie, modellering en oefening in het gebruik van eenvoudige strategieën die een dialoogstructuur vergemakkelijken.

In een model waarin paren kunnen deelnemen aan een dialoog over tekst, lezen de partners om beurten en stellen ze elkaar vragen, waarbij ze onmiddellijk feedback krijgen.
Deze benadering stelt leerlingen in staat om belangrijke metacognitieve technieken te gebruiken, zoals verduidelijken, vragen stellen, voorspellen en samenvatten. Het omarmt het idee dat leerlingen effectief van elkaar kunnen leren.
Er zijn empirische studies die de effectiviteit aantonen van wederzijds onderwijs, zelfs in vakken als wiskunde.
Er werd bijvoorbeeld ontdekt dat kinderen die met deze strategie werden onderwezen, hogere niveaus van nauwkeurigheid vertoonden in wiskundige berekeningen in vergelijking met degenen die dat niet waren.
Hetzelfde succes is behaald in het geval van leerlingen die in verschillende situaties leren, zoals onder andere leerlingen met leerproblemen en leerlingen die het risico lopen op academisch falen. Deze studies hebben ook betrekking op leerlingen van basis- tot universitair niveau.

Beperkingen en problemen

Coöperatief leren heeft veel beperkingen die ervoor kunnen zorgen dat het proces ingewikkelder is dan eerst werd gedacht. Er is al beschreven dat de constante evolutie van coöperatief leren als een bedreiging kan worden gezien. Omdat coöperatief leren voortdurend verandert, bestaat de mogelijkheid dat docenten in de war raken en de methode niet volledig begrijpen.
Door de zeer dynamische aard van coöperatief leren kan het in veel situaties niet effectief worden gebruikt.
Ook leraren kunnen er een gewoonte van maken om te vertrouwen op coöperatief leren als een manier om leerlingen bezig te houden.
Hoewel coöperatief leren tijd kost, hangt de meest effectieve toepassing van coöperatief leren af van een actieve instructeur.
Leraren die samenwerkend leren implementeren, kunnen ook worden uitgedaagd door weerstand en vijandigheid van leerlingen die denken dat ze worden tegengehouden door langzamere teamgenoten of door leerlingen die minder zelfvertrouwen hebben en het gevoel hebben dat ze door hun team worden genegeerd of vernederd.


Bol.com AlgemeenBol.com Algemeen