vrijdag, oktober 11, 2024
Kind

Rugzak


De Rugzak is een andere naam voor de wet op de leerlinggebonden financiering (lgf-wet).
In het onderwijs verwijst het woord rugzak naar het begrip “rugzakbegeleiding” of “rugzakleerling” (in Nederland) of “ondersteuningsnetwerk” (in Vlaanderen). Dit concept had betrekking op het bieden van extra ondersteuning aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, zoals bijvoorbeeld leerlingen met een beperking, leer- of gedragsproblemen.

In Nederland

In Nederland werd de term rugzak of “rugzakleerling” gebruikt in het kader van het speciaal onderwijs. Tot 2014 konden scholen voor regulier basisonderwijs financiële middelen krijgen in de vorm van een “rugzak” om extra ondersteuning te bieden aan leerlingen die dat nodig hadden. Vanaf 2014 is het systeem van de rugzakjes vervangen door passend onderwijs, waarbij scholen verplicht zijn om voor alle leerlingen een passend onderwijsaanbod te verzorgen, ook als zij extra ondersteuning nodig hebben.

In Vlaanderen

In Vlaanderen verwijst het begrip “ondersteuningsnetwerk” naar een systeem waarin scholen samenwerken om leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften te ondersteunen. Hierbij wordt gestreefd naar inclusief onderwijs, waarbij zoveel mogelijk leerlingen met diverse behoeften kunnen deelnemen aan het reguliere onderwijs. Het ondersteuningsnetwerk voorziet in extra middelen en expertise om scholen te helpen bij het bieden van aangepaste ondersteuning aan leerlingen.

Tot 2014

Het klonk allemaal zo mooi met programma’s als ‘Samen naar school’ en ‘Passend onderwijs’. Leerlingen met een achterstand moesten zoveel mogelijk op de reguliere school blijven.

Een rugzakje met geld moest de benodigde extra ondersteuning mogelijk maken. Inmiddels is de rugzak verdwenen.

Het uitgangspunt was dat veel ouders hun kind met een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke handicap, of een psychische stoornis met gedrags- en of opvoedingsproblemen niet naar het speciaal onderwijs hoefden te sturen, als er op reguliere basisscholen aanvullende hulp kon worden geboden.
Het geld van het rugzakje ging naar de schoolbesturen van het regulier basisonderwijs voor extra ondersteuning van het onderwijs voor hun kind.

Maar het werd op den duur onhoudbaar. Te veel onderzoeken, te veel instanties en meters dossiers. En bovendien niet eens de garantie om ook daadwerkelijk op een reguliere school terecht te komen. De leerlinggebonden financiering werd enthousiast onthaald, maar kritiek voerde inmiddels de boventoon. Het rugzakje werd een loodzware hutkoffer.
De hele procedure van indiceren zorgde voor een bureaucratisch geheel. Voordat ouders van kinderen met een handicap aanspraak konden maken op een rugzakje, werden de kinderen onderworpen aan complexe onderzoeken van zogenaamde expertisecentra. Het bleek een ingewikkelde procedure die vaak lang duurde en dikke dossiers opleverde.