Maakonderwijs
De onderwijsvorm maakonderwijs is een vorm waarin leerlingen leren door experimenten te doen.
Hierbij gaan kunst en creativiteit samen met techniek en wetenschap.
De kennis die ze tijdens lessen opdoen worden daarna bijvoorbeeld uitgevoerd met proefjes en spellen.
Hierbij laat je de leerlingen dus actief hun kennis uitproberen.
Centraal in maakonderwijs staat dus leren (door te) maken, (door te) doen.
Je weet van tevoren niet precies wat je gaat maken en al werkend en experimenterend kom je op ideeën.
Die nieuwe ideeën ontstaan terwijl ze met hun handen bezig zijn, niet door iets wat je als leerkracht (van tevoren) hebt bedacht.
Je kunt bijvoorbeeld een aantal van de keuzekast opdrachten gebruiken om het maakonderwijs te stimuleren.
Leren met het hoofd, het hart en de handen.
Maakonderwijs is gericht op kennisconstructie.
Leerlingen leren werken met nieuwe materialen, technieken of apparatuur.
Ze leren experimenteren, uitproberen, falen en doorzetten.
Door zelf dingen te maken krijgen ze meer contact met producten en is de kans groot dat ze meer respect krijgen voor dingen die gemaakt zijn.
Maakonderwijs stimuleert leren met hoofd, hart en handen.
Kenmerken.
Kenmerken zijn:
- Leren is persoonlijk
Leerlingen hebben ruimte om zelf keuzes te maken wat betreft onderwerp, opdracht, wijze van werken (materialen en technieken) en resultaat. - Leren is gericht op groei
Leerlingen beginnen eenvoudig en kiezen geleidelijk steeds complexere vraagstukken. - Leren is procesgericht
Ontwerp- en maakproces en eindproduct zijn even belangrijk. - Leren is leren van elkaar
Leerlingen leren in groepen van en met elkaar waardoor een sterk groepsgevoel kan ontstaan. - Leren is gericht op vertrouwen
Succeservaringen vergroten het zelfvertrouwen en de motivatie. Leerlingen zijn trots op wat ze maken. - Leren is gericht op betekenisverlening
Leerlingen werken aan zelfgekozen en relevante onderwerpen. Ze krijgen hierdoor grip op hun omgeving.