KindOuders

Hechtingsstoornissen


Kinderen met geremde hechtingsstoornissen reageren niet goed in sociale situaties.
Zo zoeken ze bijvoorbeeld contact met hun verzorger en kijken tegelijkertijd de andere kant op.
Het gedrag van het kind is vaak agressief en moeilijk te voorspellen.
Zo kunnen ze het ene moment heel vriendelijk zijn en het andere moment heel erg verdrietig of boos.

Een kind hecht oftewel bindt zich aan de ouders. Dit is een proces dat vooral in de eerste levensjaren van het kind plaatsvindt.
Hechting ontstaat door wederzijdse reacties tussen het kind en de ouders en leidt tot een duurzame affectieve relatie.
Dit hechten geeft een kind een veilig gevoel, een gevoel dat het kind weet dat er iemand is op wie ze kunnen terugvallen, iemand die van ze houdt.

Hechting is dus een zeer belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van een kind.
Soms gaat dit hechten niet goed en kan dat problemen geven.
Maar wanneer spreek je van zogenaamde hechtingsproblematiek?

Ontstaan van een hechtingsstoornis

Als een kind het gevoel van veiligheid niet heeft dan wordt dit een onveilige hechting genoemd.
Daarin zijn 3 varianten te onderscheiden.

  • Onveilig-vermijdend
    De gehechtheid van het kind is minimaal. Het kind gedraagt zich zelfstandig, en probeert de ouder te negeren of te vermijden.
  • Onveilig-afwerend
    Het kind zoekt heel veel toenadering bij de ouders. Het kind is niet tot nauwelijks zelfstandig.
    Als de ouder(s) weg zijn is het kind angstig. Komen de ouders terug dan reageert het kind boos en verontwaardigd.
  • Gedesorganiseerd gehecht
    Deze variant van een hechtingsstoornis is een combinatie van de vorige 2 hechtingsstoornissen.
    Aan de ene kant zoekt het kind toenadering tot de ouder, terwijl dat aan de andere kant tegelijkertijd stress en angst voor het kind oplevert.

Onderscheid in kinderen met een hechtingsstoornis.

Kenmerkend voor ongeremde hechting zijn zaken als:

  • Veel contact zoeken (allemansvriend)
  • Egocentrisch zijn. Stelt zichzelf centraal en weinig belangstelling voor de ander
  • Vriendschappen aangaan en onderhouden is moeilijk
  • Niet in staat zijn om relaties in stand te houden
  • Druk, ongeconcentreerd en impulsief. Dit zijn ook ADHD kenmerken. Eerst moet dit uitgesloten worden, voordat getest kan worden op een hechtingsstoornis.
  • Niet veel geleerd hebben van eerdere ervaringen
  • Snel boos en gefrustreerd raken,
  • Zich moeilijk laten troosten
  • Grensoverschrijdend gedrag

Kenmerkend voor geremde hechting zijn zaken als:

  • Sociaal contact afhouden (soms ook regelrecht afwijzen)
  • Samenspelen met andere kinderen, maar daar geen zichtbaar plezier aan beleven
  • Onzeker zijn
  • Teruggetrokken, lusteloos, weinig tot geen emotie tonen (apatisch)
  • Niet huilen
  • Overdreven waakzaam zijn

Overige factoren die bijdragen:

Er wordt vaker hechtingsstoornissen geconstateerd bij kinderen die:

  • Uit gebroken gezinnen komen
  • Wisselende opvoeders hebben
  • Pleegkind zijn

Ook door de ouders kunnen er hechtingsproblemen bij een kind ontstaan. Dat kan bijvoorbeeld als de ouders:

  • Zelf hechtingsproblemen hebben.
  • Vroeger zelf verwaarloosd of mishandeld zijn
  • Psychische problemen hebben

Ook de omgeving van het kind kan een rol spelen:

  • Een slechte woonomgeving
  • Armoede
  • Het moeten vluchten vanwege oorlogsgeweld

De behandeling van deze problemen

Hechtingsproblematiek is complex en behandeling ervan is niet makkelijk.
De behandeling vraagt veel van het kind, van de ouders en van het gezin.