Kind

Pervasive Developmental Disorder


De diagnostische categorie Pervasive Developmental Disorder (PDD) is een groep stoornissen die wordt gekenmerkt door vertragingen in de ontwikkeling van meerdere basisfuncties, waaronder socialisatie en communicatie.

Tekenen en symptomen

Symptomen van PDD kunnen gedrags- en communicatieproblemen zijn, zoals:

  • Moeite met het gebruiken en begrijpen van taal
  • Moeilijkheden met betrekking tot mensen, objecten en gebeurtenissen; bijvoorbeeld gebrek aan oogcontact, aanwijsgedrag en gebrek aan gezichtsreacties
  • Ongebruikelijk spelen met speelgoed en andere voorwerpen.
  • Paranoia, een kenmerkende vorm van sociale angst, derealisatie, voorbijgaande psychose en onconventionele overtuigingen als omgeving of routine zonder kennisgeving wordt gewijzigd
  • Repetitieve lichaamsbewegingen of gedragspatronen, zoals fladderen met de handen, tollen van het haar, tikken met de voet of meer complexe bewegingen komen voor.
  • Moeite met het reguleren van gedrag en emoties, wat kan resulteren in driftbuien, angst en agressie
  • Emotionele inzinkingen
  • Waanzinnige of onconventionele perceptie van de wereld
  • Onaangepast dagdromen

Graden
Kinderen met PDD variëren sterk in vaardigheden, intelligentie en gedrag.
Sommige kinderen spreken helemaal niet, anderen spreken in beperkte zinnen of gesprekken, en sommige hebben een relatief normale taalontwikkeling.
Repetitieve speelvaardigheden en beperkte sociale vaardigheden zijn over het algemeen duidelijk. Ongewone reacties op zintuiglijke informatie – harde geluiden, lichten – komen vaak voor.

Diagnose

De diagnose wordt meestal gesteld tijdens de vroege kinderjaren.
Met de publicatie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders-5th Edition (DSM-V) in mei 2013 werd de diagnose voor PDD verwijderd en vervangen door autismespectrumstoornissen.
Personen die diagnoses hebben gekregen op basis van de DSM-IV behouden hun diagnose onder de autismespectrumstoornissen.

Behandeling

Medicijnen worden gebruikt om bepaalde gedragsproblemen aan te pakken bij sommige kinderen met PDD.
Therapie voor kinderen moet worden gespecialiseerd in overeenstemming met de specifieke behoeften van het kind.

Sommige kinderen met PDD hebben baat bij gespecialiseerde klaslokalen waar de klassen klein zijn en de instructie één-op-één wordt gegeven.
Anderen functioneren goed in standaard klassen voor speciaal onderwijs of reguliere klassen met ondersteuning.
Vroegtijdige interventie, inclusief passende en gespecialiseerde educatieve programma’s en ondersteunende diensten, spelen een cruciale rol bij het verbeteren van de uitkomst van personen met PDD.