Onderwijs

Co-teaching


Co-teaching of teamteaching is de taakverdeling tussen leerkrachten om dezelfde groep leerlingen te plannen, organiseren, instrueren en beoordelen, meestal in een gemeenschappelijk klaslokaal, en vaak met een sterke focus op degenen die lesgeven als een team dat elkaars specifieke vaardigheden of andere sterke punten aanvult.
Deze aanpak kan op verschillende manieren worden gezien.

Pabostudenten die leren om leraar te worden, wordt gevraagd om samen les te geven met ervaren leraren, waarbij de verantwoordelijkheden in de klas worden gedeeld en de kandidaat-leraar kan leren van de leraar.
Leraren in de reguliere klas en leraren in het speciaal onderwijs kunnen worden gecombineerd in co-onderwijsrelaties om de inclusie van leerlingen met speciale behoeften te bevorderen.

De voor- en nadelen

Dat je als leerkracht of docent kunt groeien door middel van co-teaching is duidelijk. Daarnaast ervaar je als docent meer rust, werk je efficiënter (met zijn tweeën krijg je meer gedaan) en heb je meer tijd voor de individuele begeleiding van leerlingen.

  • Meer mogelijkheden voor een-op-een interactie tussen leerlingen en docenten, wat leidt tot sterkere relaties.
  • Leerlingen met een handicap hebben toegang tot het algemene onderwijscurriculum zoals vereist door de wet, inclusief de klasgemeenschap en activiteiten waaraan ze anders niet zouden deelnemen.
  • Leerlingen hebben nog steeds mogelijkheden voor gespecialiseerde instructie wanneer dat nodig is.
  • Alle leerlingen kunnen profiteren van de extra ondersteuning, middelen en diversiteit in de klas.
  • Meer zelfstandigheid voor leerlingen met een handicap.
  • Sterkere, creatievere lessen doordat leraren het planningsproces met elkaar delen.
  • Leraren kunnen elkaar ondersteunen door elkaars sterke en zwakke punten te complimenteren, kameraadschap op te bouwen en de werklast in de klas te verdelen.

Toch kleven er ook nadelen aan co-teaching. Ten eerste moet er voldoende onderwijzend personeel zijn: niet alleen leerkrachten en docenten, maar ook onderwijsassistenten. Het is een logistieke uitdaging om ervoor te zorgen dat alle lesgevers bijvoorbeeld eens per week hun klas kunnen overlaten aan een collega. Daarnaast kun je weerstand ervaren bij een collega die niet zit te wachten op een lesgeefpartner.

Vormen van co-teaching

  • Observerende co-teaching: de een geeft les, de ander observeert. Winst: groei door middel van feedback. Door te kiezen voor een focusgebied krijgen beide partijen meer inzicht in het leerproces van de leerling.
  • Assisterende co-teaching: de een geeft les, de ander loopt rond in de klas en geeft uitleg bij de opdracht. Winst: je zet de expertise van jou en de co-teacher, op basis van inhoud, heel doelgericht in.
  • Parallelle co-teaching: beide lesgevers geven dezelfde inhoud aan een opgesplitste groep. Winst: ideaal voor differentiatie. Je past het tempo en de activiteiten aan de hulpvragen van de leerlingen aan.
  • Station co-teaching: de leerinhoud is verspreid over verschillende stations. De leerlingen doorlopen ieder station zelfstandig of met behulp van de leraren. Winst: moeilijke (gelaagde) leerstof opdelen in thema’s (stations), maakt het voor leerlingen beter te behappen. Bij de verschillende stations bied je verschillende activiteiten en werkvormen aan.
  • Alternatieve co-teaching: de een geeft les aan een groot deel van de groep, de ander aan een kleiner deel. Winst: ideaal voor differentiatie, de kleinere groep ontvangt gerichte hulp en ondersteuning.
  • Complementaire co-teaching: beiden begeleiden samen het volledige onderwijsproces voor de gehele klas. Winst: door de onderlinge dynamiek versterk je elkaar. Voorwaarde is wel dat expertise en competenties van beide lesgevers gelijkwaardig zijn.