vrijdag, mei 3, 2024
KindOnderwijsPedagogiek

Autonome motivatie


Autonome motivatie verwijst naar de mate waarin een persoon gemotiveerd is door interne factoren, zoals persoonlijke interesse, waarden en het ervaren van competentie, in plaats van externe factoren zoals beloningen of straffen. Het concept is gebaseerd op zelfdeterminatietheorie (Self-Determination Theory – SDT), ontwikkeld door Deci en Ryan.

Soorten

Er zijn verschillende soorten motivatie volgens zelfdeterminatietheorie:

  1. Intrinsieke motivatie:
    Dit is de meest autonome vorm van motivatie. Het verwijst naar het uitvoeren van een activiteit omdat de activiteit zelf plezierig en interessant is. Individuen met intrinsieke motivatie voelen een diepe voldoening en plezier bij wat ze doen.
  2. Geïnternaliseerde motivatie:
    Deze motivatie komt voor wanneer externe factoren, zoals sociale verwachtingen of druk, worden geïnternaliseerd en als persoonlijke keuzes worden beschouwd. Hoewel het nog steeds als vrijwillig wordt beschouwd, wordt het gedreven door externe beloningen of straffen.
  3. Geïdentificeerde motivatie:
    Hierbij begrijpen individuen het belang van een activiteit en zien ze de waarde ervan, zelfs als ze er niet intrinsiek van genieten. De motivatie komt voort uit het erkennen van de waarde en relevantie van de activiteit voor persoonlijke doelen.
  4. Geassocieerde motivatie:
    Deze vorm van motivatie treedt op wanneer individuen externe factoren ervaren als volledig geïntegreerd in hun zelfbeeld en identiteit. Het gedrag wordt beschouwd als een fundamenteel deel van wie ze zijn.
  5. Extrinsieke motivatie:
    Dit is de minst autonome vorm van motivatie en omvat het uitvoeren van activiteiten om externe beloningen te verkrijgen of straffen te vermijden. Extrinsieke motivatie kan worden onderverdeeld in verschillende niveaus van autonomie, zoals hierboven beschreven.

Toepassing in het onderwijs:

Onderwijspraktijken die autonomie ondersteunen, zijn gericht op het bevorderen van intrinsieke motivatie en geïdentificeerde motivatie. Enkele strategieën zijn onder meer:

  1. Keuzevrijheid: Studenten de mogelijkheid geven om keuzes te maken in hun leerproces, zoals het selecteren van onderwerpen of projecten.
  2. Relevante context: Het verbinden van lesstof met de echte wereld en de belangen van de studenten om de geïdentificeerde motivatie te vergroten.
  3. Positieve feedback: Het geven van constructieve feedback die gericht is op de inspanningen en prestaties van de studenten om het gevoel van competentie te vergroten.
  4. Samenwerking: Het bevorderen van samenwerking en sociale interactie in de klas om een gevoel van verbondenheid en autonomie te cultiveren.
  5. Vermijden van druk: Minimaliseren van externe druk en nadruk op straffen, omdat dit de intrinsieke motivatie kan verminderen.

Door deze benaderingen kunnen docenten een ondersteunende leeromgeving creëren die de autonomie van studenten bevordert en hen stimuleert om intrinsiek gemotiveerd te zijn in hun leerproces.